Wie zou zo’n wereld niet begeren?


De dominees, de kerkelijke verenigingen, de zang en kerkkoren, de christelijke scholen, de comités voor volkskerstzang maken zich weer op. De adventstijd is ingegaan en het kerstfeest is in aantocht. Waarom heeft het feest, met alles wat daaraan vastzit, in onze volksakker zulke diepe sporen getrokken? Veel dieper dan Pasen en Pinksteren? De verklaring dat het kerstfeest - althans op het noordelijke halfrond - in het donkerste deel van het jaar valt en al daarom bijzondere gevoelens oproept, lijkt mij onvoldoende.
Want met een soortgelijke redenering, maar dan in lentekleuren, zou het paasfeest opgewaardeerd kunnen worden. Maar het paasfeest leeft veel minder in de volksverbeelding. Er moet met het kerstfeest, behalve de voortgang der seizoenen, nog iets anders aan de hand zijn.

De moderne leegte
Ondanks geweldige vooruitgang in wetenschap en techniek, voelen steeds meer mensen een diepe en ondoordringbare eenzaamheid. In de jaren na de tweede wereldoorlog stond in Frankrijk een profeet van dit levensgevoel op.
Zijn naam Jean-Paul Sartre. Deze filosoof bracht onder woorden wat mensen onbewust al eeuwen weten: ten diepste staat ieder mens er alleen voor en moet zich er alleen doorheen slaan.
Mensen zijn broos en ze ontkomen niet aan zichzelf.
Het vrijheidsdogma van Sartre bestaat hierin dat een mens uiteindelijk steeds weer op zichzelf teruggeworpen wordt, aan zichzelf alleen is overgelaten, van zichzelf alleen heil kan verwachten en met zichzelf alleen in relatie staat. In dit isolement dient hij zijn weg te vinden. Wie met zijn tijd sindsdien heeft meegeleefd, komt deze grondbeschouwing nog steeds tegen. Toen in de vorige eeuw in de zestiger jaren een nieuw elan en een optimistischer mensbeeld zijn intrede deed, maar decennia later werd opgevolgd door een ontnuchterende zakelijkheid, werd de moderne leegte in alle hoeken en gaten opnieuw zichtbaar.
Moderne mensen kunnen nog zo triomfantelijk beweren dat zij hun eigen boontjes wel kunnen doppen, zij verraden soms ongemerkt dat hun hart schreeuwt van een diep verlangen naar geborgenheid en warmte. Zij mogen dan hun oude en verburgerlijkte kerk de rug toegekeerd hebben om zich op modernere zaken te richten, maar Oosterse mystiek, erotiek en seksuele vrijheden hebben de leegte nog meer aan het zicht gebracht.
Juist in de decembermaand zijn velen op zoek naar wat hen in een grijs verleden een warm en veilig gevoel gaf.
Daarom zullen massa’s opnieuw bij een volkskerstzang binnenlopen. Zullen eethuisjes overvol zijn om gasten bij kaarslicht te verwennen met een tijdig gereserveerd kerstdiner.
Onwillekeurig verraden velen daarmee een diep heimwee naar de tijden van weleer.

Het aandeel van de kerk
Als wij de kerstnostalgie bij onze tijdgenoten tegenkomen, doen wij dat zonder enige triomfantelijkheid. Laat alstublieft niemand van ons zeggen: “Zie je wel, het kan niet zonder”.
Want dát meer dan twee derde van ons volk de band aan geloof en kerk heeft verloren, zou wel eens mede een gevolg kunnen zijn van ons kerkelijk gebrek aan geloof, hoop en liefde.
Kilheid in de wereld kon wel eens meer samenhangen met kilheid in de kerk dan ons lief is.
En is Sartre niet eveneens een verleiding voor hen die in de kerk zijn groot geworden en gebleven?

Als wij in de eredienst zingen: “O kom, o kom, Immanuël”, terwijl onze gevoelens beter aansluiten bij de regels: “Ik sta voor U in leegte in gemis, Vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen”, dan is dit eerder een nuchtere constatering van de feiten dan van geloof.
Toen ik in een eredienst eens bad om een spoedige wederkomst, waren de reacties van de kerkgangers daarop niet erg positief. Zou Dr. Okke Jager dan toch gelijk hebben als hij schrijft:

' De verschraling van het verlangen naar de wederkomst is het grootste raad­sel van het christendom. Wie over de wederkomst niet zegt 'liever vandaag dan morgen’ hoopt in feite op uitstel. De doorsnee-christen is het meest absurde verschijnsel op aarde: een gevangene die gespaard wil blijven voor de verrassing van een ver­vroegde vrijlating. Sterker nog: hij wil ook de bevrijding van alle andere gevangenen liever op de lange baan geschoven zien. Er wordt zelfs nauwelijks over nagedacht, waarom de gemiddelde gelovige weinig heil ziet in een bespoedigen van de dag, waarop alle tranen worden afgewist. Op kerkelijke vergaderingen en zelfs in kerkdiensten komt die vraag niet ter sprake. Toch zou het bevrijdend kunnen werken, als wij de oorzaken van deze gestoordheid zouden opsporen. Het is toch absurd dat in de morgendienst gebeden wordt om een spoedige wederkomst, terwijl in de avonddienst in stilte gedankt wordt dat het nog niet zover is”.

In deze tijd schieten me nogal eens de laatste hoofdstukken van Jesaja’s profetie te binnen:
“Och, dat Gij de hemel scheurde, dat Gij nederdaalde, dat voor uw aangezicht de bergen wankelden”
Het is de schreeuw om een ingrijpen van hogerhand.
De Bijbel laat er geen twijfel over bestaan: deze werkelijkheid is aan bederf onderhevig. Ze verdwijnt. Mensen die zich op een gelovige wijze staande weten te houden in deze werkelijkheid doen dat met het oog op de toekomst. Ze laten zich inspireren en motiveren door de toekomst.

Het heil komt van de overkant
Johannes ziet een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en de heilige stad Gods neerdalen van boven naar beneden. En hij hoort een stem die zegt "Zie Ik maak alles nieuw."
In het visioen van Johannes wordt alle nadruk gelegd op de beweging van boven naar beneden. We worden vanuit een andere wereld aangesproken. Het is niet de wereld die wij gewend zijn.

De stem wordt wel in onze menselijke werkelijkheid gehoord maar komt niet uit onze menselijke werkelijkheid zelf op. De stem komt van de andere kant. Alles wat met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde te maken heeft komt van Gods kant.
De nieuwe hemel en aarde zal een scheppende daad van God zijn en God alleen weet hoe het zal zijn. We vangen iets op van: er zal geen rouw meer zijn en geen geklaag zal er meer

zijn en de tranen zullen afgewist worden en er zal geen moeite meer zijn en zo. Maar hoe die vernieuwde aarde eruit zal zien, daar kunnen we ons geen voorstelling van maken.
Duidelijk is wel dat het voorkomen van deze aarde op een goed moment zal veranderen.
Voor de aanduiding nieuw wordt in de oorspronkelijke taal een woord gebruikt dat betekent nieuw van aard, nieuw van hoeda­nigheid. Deze aarde zal nieuw van aard, nieuw van hoedanigheid worden. Geen andere aarde, maar deze aarde anders. Geen andere hemel maar deze hemel an­ders.
Als het goed is trekt in de adventsweken deze schreeuw als aanhoudend thema door gebed, lied en prediking heen.
Want of je nu wel of niet een regelmatige kerkganger bent, hebben wij allen niet hetzelfde heimwee hetzelfde verlangen naar een rijk van Vrede en Gerechtigheid?
Wat zou het geweldig zijn indien we het zouden meemaken dat de woorden van de profeet in vervulling gaan ‘dat zwaarden worden omgesmeed tot ploegscharen en niemand meer de oorlog zal leren’. En dat alle tranen door God zelf worden gedroogd. Want daartoe zijn wij dikwijls niet in staat. Wie zou zo’n wereld niet begeren?

Bernhard H Steenwijk
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Downloaden Kruiskerk-app

t,b,v, Apple ios en Android
app store 117x35
google play 116x35